De Munt : I GROTTESCHI
Regisseur Rafael R. Villalobos distilleert een nieuwe familiekroniek uit de iconische Monteverdi-trilogie. Zijn hervertelling dompelt u twee avonden lang onder in de enige drie overgebleven opera’s van deze componist.
Aan het einde van de 16de en het begin van de 17de eeuw vond er in Europa een wetenschappelijke en artistieke revolutie plaats, die gepaard ging met talloze geopolitieke, economische en sociaal-culturele veranderingen. Kepler, Shakespeare, Galileo, Caravaggio, Rubens, Bacon en anderen creëerden een nieuwe moderniteit door de traditionele benaderingen van hun respectievelijke disciplines omver te werpen. Op het gebied van de muziek droeg de komst van de opera de kern van een soortgelijke revolutie in zich. Claudio Monteverdi (1567-1643) stond mee aan de wieg van dit nieuwe genre, dat vormelijk en inhoudelijk de Griekse tragedie wou reconstrueren.
Als muzikaal wonderkind en vroegrijpe leerling van de maestro di cappella van de kathedraal van zijn geboortestad Cremona, bracht Monteverdi al in zijn tienerjaren verschillende religieuze en profane werken uit. In 1590, na de publicatie van zijn eerste madrigalen, werd hij aangenomen als hofmuzikant door de hertog van Mantua. In deze functie werkte hij samen met de beroemdste componisten van zijn tijd, waaronder de Vlaamse polyfonist Jacques de Wert. Diens zin voor expressiviteit, zijn bijzondere gehechtheid aan het woord en zijn veelvuldig gebruik van dissonanten zouden de artistieke filosofie van Monteverdi diepgaand beïnvloedden. In 1602 werd hij op 35-jarige leeftijd kapelmeester van de hertog en onderscheidde hij zich als een sleutelfiguur in de muzikale avant-garde van die tijd. Zijn steeds innovatievere en experimentelere madrigalen leverden hem zowel de woede van de conservatieven op als een groeiende reputatie buiten de Italiaanse grenzen.
In 1607 werd de jonge Monteverdi met L’Orfeo een van de invloedrijkste componisten van Europa. In deze favole in musica, geschreven voor het hof van Mantua, combineerde hij de weelde van de renaissance met de eenvoud van de bij zijn tijdgenoten zo geliefde pastoralen en recitatieven. Zijn stuk over de zingende dichter Orpheus die de goden overtuigt om zijn geliefde Euridyce terug te halen uit de onderwereld bereikt hier een bijzondere dramatische en muzikale eenheid. De vocale virtuositeit, instrumentale sonoriteiten en dissonantie zorgden voor intense emoties in dit werk, dat in de literatuur wordt aangegrepen als voorbeeld van de allereerste echte opera.
Na de dood van de maestro di cappella van San Marco in Venetië kreeg Monteverdi de post aangeboden. Vereerd en goed betaald componeerde hij relatief productief, ondanks zijn reputatie van traagheid en perfectionisme. Nadat in 1637 de eerste operahuizen in Venetië werden gebouwd, componeerde hij in drie jaar tijd vier nieuwe opera’s voor de publieke opera-scène van de kanalenstad. Slechts twee partituren zijn bewaard gebleven. In Il ritorno d’Ulisse in patria (1639-1640) volgt men Penelope, die jarenlang wacht op haar man Odysseus. Wanneer de koning van Ithaka dan eindelijk zijn thuishaven bereikt, blijkt zijn vrouw omgeven door opdringerige aanbidders, die hij incognito en met hulp van bovenaf moet zien te verdrijven. Met een brede waaier aan muzikale stijlen wist Monteverdi de meest diverse gevoelens van zijn personages – menselijk en goddelijk – uit te drukken.
Ook L’incoronazione di Poppea (1642) is een mijlpaal, omdat het toneel deze keer niet door goden of mythologische figuren, maar door historische personages wordt bevolkt. Poppea, minnares van de Romeinse keizer Nero, gaat tot het uiterste om zichzelf tot keizerin te kronen. In tegenstelling tot Ulisse worden in Poppea bedrog en hebzucht niet bestraft – zelfs niet door de goden.
Jaloezie, oplichting en begerigheid: het zijn de drijfveren achter het nieuwe verhaal dat Rafael R. Villalobos creëerde op basis van Monteverdi’s trilogie. Op twee avonden maken we kennis met een succesvol familiebedrijf dat zich bij de uitbraak van een pandemie afsluit van de buitenwereld. Terwijl Orpheus rouwt om zijn Eurydice, waakt de geduldige Penelope bij haar doodzieke man Odysseus. De jonge Nerone ziet zijn kans schoon en smeedt met de al even ambitieuze Poppea plannen om het imperium te kapen. Gedreven door verlies en verlangen raken de geïsoleerde familieleden langzamerhand verstrengeld in een verstikkende machtsstrijd.
Wanneer :
MIRO (deel 1):
11, 15, 17, 24 april – 19.00u
19, 26 april – 15.00u
GODO (deel 2):
13, 27 april – 15.00u
22, 29 april & 2, 3 mei – 19.00u
Waar : De Munt – Brussel
Info & tickets : www.lamonnaiedemunt.be