Waar komt de ‘eindpin’ vandaan ?
In de moderne perceptie is een cello bijna onlosmakelijk verbonden met een handige steun aan de onderkant van het instrument, vaak vervaardigd van metaal, carbon vezel of, meer uitzonderlijk, van hout. Deze steun staat bekend als de 'eindpin'.
Deze ‘eindpin’ biedt aanzienlijke stabiliteit tijdens het bespelen van het instrument. Echter, het is fascinerend om te ontdekken dat de ‘eindpin’ niet altijd een essentieel onderdeel was van de cello. In oudere uitvoeringen, vooral die van vóór het midden van de 19e eeuw, ziet men cellisten hun instrument tussen hun benen klemmen zonder deze steun. Zelfs op schilderijen van gerenommeerde cellisten uit het verleden, zoals de Italiaanse cellist en componist Luigi Boccherini, ontbreekt elk spoor van de ‘eindpin’.
De oorsprong van deze toevoeging ligt bij niemand minder dan de Belgische cellist en componist Adrien François Servais, een van de meest invloedrijke cellisten van de 19e eeuw. Hij bracht niet alleen revolutionaire veranderingen aan in de speeltechniek, maar pleitte ook voor een structurele aanpassing van zijn instrument, geïnspireerd door de grotere contrabas. Servais was van mening dat de cello meer steun nodig had, niet alleen om een comfortabelere speelhouding mogelijk te maken, maar ook om de speler meer bewegingsvrijheid te bieden die essentieel was voor een vloeiend spel.
Er gaan geruchten dat Servais, naarmate hij ouder werd, ook wat aankwam in gewicht, waardoor hij zijn cello niet meer tussen zijn benen kon klemmen. Hierdoor vroeg hij naar verluidt aan zijn luthier om een eindpin toe te voegen aan zijn instrument. Ongeacht de waarheid van deze anekdote, zou het nog geruime tijd duren voordat de ‘eindpin’ een standaard werd, waarbij aanvankelijk vooral vrouwelijke cellisten de innovatie wisten te waarderen. Intussen is de eindpin en vast onderdeel geworden van de ‘klassieke’ cello, terwijl de barok cello en de viola da gamba het nog steeds zonder stellen.
Meer over Servais lees je op de website van Klassiek in de Kapel.